zondag 30 november 2014

Wandelen en kunst in het bos


 
Op zondagmorgen wandel ik naar het Armandomuseum bij Bunnik. Ik loop  langs de Kromme Rijn en door de oude landgoederen Rhynauwen, Oud-Amelisweerd, Nieuw-Amelisweerd, een arcadisch parklandschap.  Hier is de thuisbasis van mijn goede wandelcoachcollega Hilde Backus. Samen met haar wandelde ik hier de afgelopen weken met haar opleidingsgroepen rond heldenverhalen. Dit is een gebied met een rijke geschiedenis, waar verhalen vanzelf ontstaan. Nu, op zondagmorgen vroeg, is het hier nog mooier. Net boven nul, lichte mist boven de Kromme Rijn en de weiden. In de Veldkeuken drink ik een koffie en koop er een kaartje voor het Armandomuseum. Op de benedenverdieping bewonder ik het eeuwenoude Chinese behang met vogels, jachtpartijen en een drakenbootfestijn. Boven in het landhuis hangen de schilderijen van Armando. Net als vroeger in de Elleboogkerk, hier in Amersfoort, helaas afgebrand, maken de werken met hun zwarte en rode kleuren weer diepe indruk. Armando groeide tijdens de Tweede Wereldoorlog op in de buurt van kamp Amersfoort en de indrukken die hij dan opdoet, worden bepalend voor zijn leven . Het landschap dat hij schildert noemt hij ‘schuldig landschap’, omdat het  verbonden is met kwaadaardig menselijk handelen en zijn onschuld verloren is . Ik realiseer me, dat hij de schilderijen maakte op de plek waar ik nu vaak met wandelcoachcliĆ«nten loop, landgoed Den Treek. Ineens bedenk ik ook, dat ik liever loop aan de kant van Den Treek bij Leusden en Maarn dan te dicht bij het vroegere kamp. Inderdaad alsof daar de zwaarte nog hangt en de coachgesprekken daardoor beĆÆnvloedt. Ik dwaal vandaag door de zalen in Amelisweerd en laat de schilderijen op me inwerken. Tussen de schilderijen fragmenten van gedichten: ‘Daar, in de verte, gaan de troepen. Mensen van vroeger. Het is te horen: een zacht gebrom’. Ik besluit spoedig  terug te keren en wat tijd door te brengen in de rijke bibliotheek op de zolderverdieping van het landhuis. Weer buiten wandel ik stevig door en heb wat tijd nodig om de zwaarte van wat ik zag en las van me af te schudden. Het is koud langs de Kromme Rijn, een aangename winterkoude eindelijk na, de lange nazomer. Nevel hangt boven het water.


 

30 november 2014

Loopje:

Wandel eens naar een museum in de buurt. Ga op een tijdstip waarop het nog rustig is. Dwaal wat door de  zalen en blijf stilstaan bij iets wat je met name aanspreekt. Wat spreekt je aan?  Wat zijn je associaties? Wat raakt je en welk gevoel roept het op?

 

maandag 24 november 2014

Verwachtingsvol wandelen

You never walk alone

Het is inmiddels al weer twee  jaar geleden dat ik in het mooie grote voetbalstadion aan de rand van de stad was. Het werd weer eens tijd om te gaan. Ik wandel van het station naar het stadion en voel de opwinding van het gaan naar een wedstrijd. Ik loop anders dan anders, snel, hoopvol, in de wetenschap dat het straks gaat gebeuren. Het is een levenslange liefde voor een club, waarvan de posters met de spelers vroeger boven mijn bed hingen. In mijn jeugd ben ik slechts welgeteld drie keer in het stadion van mijn club  geweest en verder volgde ik alle Europacupsuccessen op televisie. Inmiddels ben  ik een man die liever door bossen wandelt dan dat hij in menigtes  verkeert. Ik mijd grote feesten, geef de voorkeur aan een museumzaal of strandwandeling boven een popconcert of  winkelstraat. Maar nu loop ik tussen duizenden naar het stadion. Ik drink een bier naast jongens met tatoeages en een grote vlag met de Griekse held erop. Ik neem mijn plek in en zing ‘Bloed , zweet en tranen’ van Hazes luidkeels mee. Ik slaak een kreet van afschuw, als de Friese tegenstander  scoort. Het zal me toch niet gebeuren, dat mijn club vandaag verliest. De man op het stoeltje naast me volgt al jaren elke wedstrijd. Hij verzekert me, dat het in de tweede helft goed komt. Ik voel me sterker verbonden met hem dan ik me ooit voel met mijn buurman in de schouwburg of concertzaal . Liefde voor een club verbindt kennelijk op een diep niveau en ik snap de jongens in het vak naast me,  die anderhalf uur zingen of hun leven ervan afhangt. Middeleeuwers bouwden hun kathedralen, wij hebben stadions. Mijn team maakt vier goals in de tweede helft. Ik juich uitzinnig met de 50.000 mannen om me heen. Blij wandel ik tussen de duizenden terug naar het station, ‘dit is mijn club,  mijn ideaal’ meezingend met de anderen. In de trein neem ik met de medemannen naast me de wedstrijd nog even  door. Over twee jaar ga ik weer. De belangrijkste bijzaak van het leven is vandaag weer even hoofdzaak geweest.

 

 

24 november 2014

 
Loopje:

Wandel deze week eens ergens heen, waar je normaal niet heen gaat.

Laat je verrassen door de wandeling en de plek waar je aankomt
 
 

donderdag 20 november 2014

Werken met verhalen in groepen


 

Verhalen verbinden mensen met elkaar en hoe je werkt met verhalen en verhalen vertelt kun je leren.  Op 14 februari 2015 geef ik samen met Cocky Fortuin- van der Spek een dag over het werken met verhalen in groepen in Amersfoort. Dit is een praktische en inspirerende training voor mensen die met groepen werken. Je maakt kennis met een grote variatie aan werkvormen om met persoonlijke, fictieve en overgeleverde verhalen te werken. Daarbij maak je kennis met allerlei werkvormen om niet alleen voor een groep een verhaal te vertellen maar ook verhalen te delen met elkaar. In het boek Verhalen Verbinden, dat Cocky Fortuin van der Spek, Bas van den Berg en ik schreven voor het onderwijs, staat het verhaal De Duintop met eronder suggesties hoe je het verhaal in een klas kunt gebruiken, bijvoorbeeld als het thema afscheid in een groep of klas speelt. Zo kan je ook met groepen volwassenen verhalen met elkaar uitwisselen. Verhalen verbinden mensen. Verhalen rond afscheid bijvoorbeeld. Ik schreef het ooit toen ik vertrok bij mijn school in Katwijk aan Zee.

De duintop

 

Ze staat op haar duintop en kijkt uit over zee. Ze ziet in de verte een groot schip en hoort het vertrouwde geluid van de golven. Boven haar hoofd krijsende zeemeeuwen. Hoe vaak heeft ze hier niet gestaan, de afgelopen jaren.

Meestal gaat ze direct uit school op haar fiets hiernaartoe. Niemand weet het. Haar vriendinnen denken dat ze thuis is; thuis denken ze dat ze met een vriendin is meegegaan. Het is ruim een kwartier fietsen, als ze stevig doorrijdt. Ze heeft hier in de winter gestaan, wanneer de grond op het duin hard bevroren was en de oostenwind over de brede zandvlakte raasde. Dat vindt ze het allermooiste: een meisje van veertien jaar dat de storm trotseert en een kracht in zich voelt die niemand in haar vermoedt. Maar ook in de zomer heeft ze hier gestaan. Als de badgasten het strand verlieten en zij 's avonds de zandvlakte weer voor zich alleen had.

Ze houdt van de zonsondergang, die als een brede rode band van licht over het water valt en precies recht voor haar duintop het strand bereikt. In de herfst probeert ze soms boven het geluid van de storm uit te roepen. Lekker is dat, zo heel hard brullen. Vooral als ze kwaad is. Andere keren, als het vrijwel windstil is, lijkt de zee bijna vlak met een hele korte en rustige branding. Op zo'n dag heeft ze een keer een zeehond gezien, die zijn kop boven water uitstak en naar haar keek. Ze was die keer heel verdrietig en weet nog hoe blij de zeehond haar maakte.

Het is haar plek, haar duintop, waar bijna nooit iemand anders is geweest. Die plek gaat ze nu verlaten. Haar ouders hebben werk gekregen in een ander deel van het land. En als ouders nieuwe banen nemen, verhuizen kinderen mee. Ook al hebben ze daar helemaal geen zin in. Niemand heeft haar iets gevraagd. Niemand weet wat het allerergste van de verhuizing voor haar is: dat ze haar duintop en de zee moet achterlaten. Natuurlijk is het niet leuk om afscheid te nemen van haar vriendinnen. De school, waar ze het meestal naar haar zin heeft gehad, zal ze ook missen. Dat afscheid heeft ze gisteren gevierd met een leuk feest en gebak.

Dan hoort ze iemand roepen in de verte. Links beneden op het strand, in de buurt van de strandpaal, ziet ze een gebogen gestalte die naar haar wenkt. Ze schrikt ervan. In dit jaargetijde komt hier tegen de avond nooit iemand. Dan herkent ze de oude vrouw die in een huisje vlak achter de duinen woont. In het dorp worden allemaal vreemde verhalen over haar verteld. Lang geleden zijn haar man en zoon bij een ongeluk met een schip omgekomen. De mensen zeggen dat ze niet helemaal goed is. Het geroep maakt haar bang. Maar een oude vrouw in nood kan je toch moeilijk laten roepen. Het meisje rent het duin af in de richting van de gebogen gestalte. Dichtbij gekomen ziet ze hoe de oude vrouw een zeemeeuw in haar armen heeft. Het is een grote grijze vogel die onder het teer zit en zich nauwelijks meer kan bewegen door de troep aan zijn vleugels.

De vrouw wijst naar een mandje dat bij haar voeten staat. Daarin zitten poetsdoeken en een flesje benzine. Even later zijn de vrouw en het meisje zonder iets te zeggen druk bezig om de meeuw schoon te maken. Het is niet eenvoudig om de zwarte troep los te krijgen, maar langzaam maar zeker vorderen ze. Na bijna een uur klappert de vogel met zijn vleugels en fladdert omhoog. Na een korte aarzeling slaat hij zijn vleugels echt uit en vliegt. Hij cirkelt een rondje boven de vrouwen en verdwijnt dan in de richting van het noorden. De oude vrouw mompelt: ‘Zo is het goed. Vogels moeten hun vleugels uitslaan en vliegen.’

Ze vertelt het meisje vervolgens over haar leven. Over al die keren dat ze afscheid heeft moeten nemen van huizen, van plekken. ‘En elke keer als ik afscheid neem’, zegt ze, ‘ga ik rijker verder. Want ik draag de herinnering aan al die plekken en huizen en mensen in mij mee.’ Het meisje is al haar angst voor de vrouw vergeten. Ze luistert naar de verhalen van heel vroeger, verhalen over ontmoetingen en afscheid, over dood en leven. Pas als het bijna donker is, gaat het meisje terug naar haar duintop. Voor ze haar fiets pakt om terug naar huis te gaan, kijkt ze nog een keer over de zee. Het schip is achter de horizon verdwenen. Links in de verte ziet ze op het strand de oude vrouw. Boven haar hoofd krijsen zeemeeuwen. Ze kijkt of haar meeuw erbij is. Ze weet dat - als ze morgen het dorp verlaat en op weg gaat naar haar nieuwe woonplaats - ze deze plek met zich mee zal nemen. Als ze bang is voor al het nieuwe, de eerste weken op de nieuwe school en in het nieuwe huis, zal ze denken aan de duintop. Die gedachte zal haar de kracht geven om nieuwe vrienden te maken. Het zal haar zelfvertrouwen geven om al die nieuwe dingen te doen, die haar nu nog heel eng lijken. Ze pakt haar fiets en rijdt, voor de laatste keer, over het duinpad naar huis.

 

In een schoolklas zou je met dit verhaal als volgt kunnen werken ( uit Verhalen verbinden):

 

·         Stel je voor, dat het meisje uit het verhaal ‘De duintop’ vijf jaar later terugkeert naar deze plek. Hoe kijkt ze nu terug op de bijzondere dag uit het verhaal? Hoe is de herinnering van die dag met haar meegegaan? Laat dit in stilte voorbereiden. Vraag de leerlingen drie tekeningen te maken (story-board) en laat ze het verhaal van deze tekeningen delen met elkaar.

·         Laat uitwisselen wat belangrijk is om goed afscheid te kunnen nemen van een persoon of van een plek. Wat is er bijvoorbeeld goed om te doen als je ergens weggaat? Wat is goed om te doen bij een begrafenis? Geef de leerlingen de opdracht een collage te maken over dit onderwerp.

·         Laat leerlingen vertellen over een verhuizing die ze hebben meegemaakt. Wat zien ze voor zich als ze daaraan terugdenken? Hoe zag het oude huis eruit? Welk moment van de verhuizing is ze bijgebleven?

·         Vraag leerlingen het verhaal (of een fragment daaruit) te vertellen vanuit een ander perspectief, bijvoorbeeld dat van de oude vrouw of de meeuw.

 

Met volwassenen zou je dat weer anders doen.

 

Op 14 februari een hele dag rond verhalen en hoe je die in groepen kunt delen in Amersfoort. Kosten 70 euro.

Interesse? Laat weten via avdharst@verhalenonderweg.nl

en je krijgt meer informatie.

 

Verhalen verbinden!

 

dinsdag 11 november 2014

Verhalen van de stad


(Foto: Elise Schouman)

‘Ik droomde in de steden bij avond
in Parijs liep ik lang over boulevards
zocht francs op het asfalt
de bistro’s wenkten’


Remco Campert

Laat je eens meenemen naar steden dichtbij en steden in de verte. Ontdek hoe een stad tot een spiegel kan worden voor persoonlijke vragen en aanleiding tot zelfreflectie. Leer over jezelf, de ander en de wereld in beweging. Deze keer niet in een mooi natuurgebied, maar in stedelijke omgeving. Stel dat je het komend weekend eens een mooie stadswandeling zou gaan maken ….

De grote stad
Ga in gedachten eens terug te gaan naar een wandeling die je ooit in je leven maakte in een grote stad. Ik vermoed dat er nu allerlei wandelingen en allerlei steden in je herinnering komen. Kies er eens eentje uit en maak de herinnering sterker door terug te denken aan hoe het daar was. Wat zie je voor je? Hoe voelde je je daar op dat moment in die stad? Wie was er bij je of was je daar alleen onderweg? Dit beeld van die wandeling toen zou de basis kunnen zijn voor een verhaal dat je op zou kunnen schrijven of vertellen. Kijk eens wat het thema zou zijn van je verhaal: Geluk? Eenzaamheid? Verwondering? Armoede? Zoektocht? ……?

De stad in de buurt
Hoe zijn het zijn om deze week eens een langere wandeling in je eigen stad te maken of een stad in de buurt? Alain de Botton stelt in zijn boek De kunst van het reizenvast, dat verre reizen vaak afleiden van waar het echt om gaat. Je loopt ergens ver weg met een reisgids in de hand of achter een gids aan. Die laten je zien wat de moeite waard is. Er is al voor je bepaald wat interessant is en waarvan je zeker een foto moet maken. Hoe anders is het als je een wandeling maakt door een stad, waarbij je je voorneemt om je te laten verrassen. Loop met alle zintuigen open door de straten. Wat is er veel te horen en te zien en te ervaren. Je was hier wellicht al vaker, maar ziet vandaag pas voor het eerst een gevel die wat scheef staat, een lantarenpaal met een sierlijke vormgeving, een museum waar je vandaag voor het eerst naar binnen gaat. Zo kun je je oefenen om alert te lopen. Niet diep in gedachten op weg naar een winkel, je werk, het station. Diezelfde weg kun je ook tot een verrassingstocht maken. Je neemt een andere weg naar je werk; je stapt een halte eerder uit de tram en loopt verder; je laat de auto eens staan en wandelt naar het station. Je dag begint ineens een stuk aardiger dan in de file. Kortom, wandel en laat je verrassen. In een bos kan dat, maar het kan ook heel goed in een stad. Steden boeien.

‘ Geef mij de grauwe stedelijke wegen,
De in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen’’
J.C. Bloem
( Deze blog verscheen ook op de site van Inspirerend Leven)