zondag 30 november 2014

Wandelen en kunst in het bos


 
Op zondagmorgen wandel ik naar het Armandomuseum bij Bunnik. Ik loop  langs de Kromme Rijn en door de oude landgoederen Rhynauwen, Oud-Amelisweerd, Nieuw-Amelisweerd, een arcadisch parklandschap.  Hier is de thuisbasis van mijn goede wandelcoachcollega Hilde Backus. Samen met haar wandelde ik hier de afgelopen weken met haar opleidingsgroepen rond heldenverhalen. Dit is een gebied met een rijke geschiedenis, waar verhalen vanzelf ontstaan. Nu, op zondagmorgen vroeg, is het hier nog mooier. Net boven nul, lichte mist boven de Kromme Rijn en de weiden. In de Veldkeuken drink ik een koffie en koop er een kaartje voor het Armandomuseum. Op de benedenverdieping bewonder ik het eeuwenoude Chinese behang met vogels, jachtpartijen en een drakenbootfestijn. Boven in het landhuis hangen de schilderijen van Armando. Net als vroeger in de Elleboogkerk, hier in Amersfoort, helaas afgebrand, maken de werken met hun zwarte en rode kleuren weer diepe indruk. Armando groeide tijdens de Tweede Wereldoorlog op in de buurt van kamp Amersfoort en de indrukken die hij dan opdoet, worden bepalend voor zijn leven . Het landschap dat hij schildert noemt hij ‘schuldig landschap’, omdat het  verbonden is met kwaadaardig menselijk handelen en zijn onschuld verloren is . Ik realiseer me, dat hij de schilderijen maakte op de plek waar ik nu vaak met wandelcoachcliënten loop, landgoed Den Treek. Ineens bedenk ik ook, dat ik liever loop aan de kant van Den Treek bij Leusden en Maarn dan te dicht bij het vroegere kamp. Inderdaad alsof daar de zwaarte nog hangt en de coachgesprekken daardoor beïnvloedt. Ik dwaal vandaag door de zalen in Amelisweerd en laat de schilderijen op me inwerken. Tussen de schilderijen fragmenten van gedichten: ‘Daar, in de verte, gaan de troepen. Mensen van vroeger. Het is te horen: een zacht gebrom’. Ik besluit spoedig  terug te keren en wat tijd door te brengen in de rijke bibliotheek op de zolderverdieping van het landhuis. Weer buiten wandel ik stevig door en heb wat tijd nodig om de zwaarte van wat ik zag en las van me af te schudden. Het is koud langs de Kromme Rijn, een aangename winterkoude eindelijk na, de lange nazomer. Nevel hangt boven het water.


 

30 november 2014

Loopje:

Wandel eens naar een museum in de buurt. Ga op een tijdstip waarop het nog rustig is. Dwaal wat door de  zalen en blijf stilstaan bij iets wat je met name aanspreekt. Wat spreekt je aan?  Wat zijn je associaties? Wat raakt je en welk gevoel roept het op?

 

maandag 24 november 2014

Verwachtingsvol wandelen

You never walk alone

Het is inmiddels al weer twee  jaar geleden dat ik in het mooie grote voetbalstadion aan de rand van de stad was. Het werd weer eens tijd om te gaan. Ik wandel van het station naar het stadion en voel de opwinding van het gaan naar een wedstrijd. Ik loop anders dan anders, snel, hoopvol, in de wetenschap dat het straks gaat gebeuren. Het is een levenslange liefde voor een club, waarvan de posters met de spelers vroeger boven mijn bed hingen. In mijn jeugd ben ik slechts welgeteld drie keer in het stadion van mijn club  geweest en verder volgde ik alle Europacupsuccessen op televisie. Inmiddels ben  ik een man die liever door bossen wandelt dan dat hij in menigtes  verkeert. Ik mijd grote feesten, geef de voorkeur aan een museumzaal of strandwandeling boven een popconcert of  winkelstraat. Maar nu loop ik tussen duizenden naar het stadion. Ik drink een bier naast jongens met tatoeages en een grote vlag met de Griekse held erop. Ik neem mijn plek in en zing ‘Bloed , zweet en tranen’ van Hazes luidkeels mee. Ik slaak een kreet van afschuw, als de Friese tegenstander  scoort. Het zal me toch niet gebeuren, dat mijn club vandaag verliest. De man op het stoeltje naast me volgt al jaren elke wedstrijd. Hij verzekert me, dat het in de tweede helft goed komt. Ik voel me sterker verbonden met hem dan ik me ooit voel met mijn buurman in de schouwburg of concertzaal . Liefde voor een club verbindt kennelijk op een diep niveau en ik snap de jongens in het vak naast me,  die anderhalf uur zingen of hun leven ervan afhangt. Middeleeuwers bouwden hun kathedralen, wij hebben stadions. Mijn team maakt vier goals in de tweede helft. Ik juich uitzinnig met de 50.000 mannen om me heen. Blij wandel ik tussen de duizenden terug naar het station, ‘dit is mijn club,  mijn ideaal’ meezingend met de anderen. In de trein neem ik met de medemannen naast me de wedstrijd nog even  door. Over twee jaar ga ik weer. De belangrijkste bijzaak van het leven is vandaag weer even hoofdzaak geweest.

 

 

24 november 2014

 
Loopje:

Wandel deze week eens ergens heen, waar je normaal niet heen gaat.

Laat je verrassen door de wandeling en de plek waar je aankomt
 
 

donderdag 20 november 2014

Werken met verhalen in groepen


 

Verhalen verbinden mensen met elkaar en hoe je werkt met verhalen en verhalen vertelt kun je leren.  Op 14 februari 2015 geef ik samen met Cocky Fortuin- van der Spek een dag over het werken met verhalen in groepen in Amersfoort. Dit is een praktische en inspirerende training voor mensen die met groepen werken. Je maakt kennis met een grote variatie aan werkvormen om met persoonlijke, fictieve en overgeleverde verhalen te werken. Daarbij maak je kennis met allerlei werkvormen om niet alleen voor een groep een verhaal te vertellen maar ook verhalen te delen met elkaar. In het boek Verhalen Verbinden, dat Cocky Fortuin van der Spek, Bas van den Berg en ik schreven voor het onderwijs, staat het verhaal De Duintop met eronder suggesties hoe je het verhaal in een klas kunt gebruiken, bijvoorbeeld als het thema afscheid in een groep of klas speelt. Zo kan je ook met groepen volwassenen verhalen met elkaar uitwisselen. Verhalen verbinden mensen. Verhalen rond afscheid bijvoorbeeld. Ik schreef het ooit toen ik vertrok bij mijn school in Katwijk aan Zee.

De duintop

 

Ze staat op haar duintop en kijkt uit over zee. Ze ziet in de verte een groot schip en hoort het vertrouwde geluid van de golven. Boven haar hoofd krijsende zeemeeuwen. Hoe vaak heeft ze hier niet gestaan, de afgelopen jaren.

Meestal gaat ze direct uit school op haar fiets hiernaartoe. Niemand weet het. Haar vriendinnen denken dat ze thuis is; thuis denken ze dat ze met een vriendin is meegegaan. Het is ruim een kwartier fietsen, als ze stevig doorrijdt. Ze heeft hier in de winter gestaan, wanneer de grond op het duin hard bevroren was en de oostenwind over de brede zandvlakte raasde. Dat vindt ze het allermooiste: een meisje van veertien jaar dat de storm trotseert en een kracht in zich voelt die niemand in haar vermoedt. Maar ook in de zomer heeft ze hier gestaan. Als de badgasten het strand verlieten en zij 's avonds de zandvlakte weer voor zich alleen had.

Ze houdt van de zonsondergang, die als een brede rode band van licht over het water valt en precies recht voor haar duintop het strand bereikt. In de herfst probeert ze soms boven het geluid van de storm uit te roepen. Lekker is dat, zo heel hard brullen. Vooral als ze kwaad is. Andere keren, als het vrijwel windstil is, lijkt de zee bijna vlak met een hele korte en rustige branding. Op zo'n dag heeft ze een keer een zeehond gezien, die zijn kop boven water uitstak en naar haar keek. Ze was die keer heel verdrietig en weet nog hoe blij de zeehond haar maakte.

Het is haar plek, haar duintop, waar bijna nooit iemand anders is geweest. Die plek gaat ze nu verlaten. Haar ouders hebben werk gekregen in een ander deel van het land. En als ouders nieuwe banen nemen, verhuizen kinderen mee. Ook al hebben ze daar helemaal geen zin in. Niemand heeft haar iets gevraagd. Niemand weet wat het allerergste van de verhuizing voor haar is: dat ze haar duintop en de zee moet achterlaten. Natuurlijk is het niet leuk om afscheid te nemen van haar vriendinnen. De school, waar ze het meestal naar haar zin heeft gehad, zal ze ook missen. Dat afscheid heeft ze gisteren gevierd met een leuk feest en gebak.

Dan hoort ze iemand roepen in de verte. Links beneden op het strand, in de buurt van de strandpaal, ziet ze een gebogen gestalte die naar haar wenkt. Ze schrikt ervan. In dit jaargetijde komt hier tegen de avond nooit iemand. Dan herkent ze de oude vrouw die in een huisje vlak achter de duinen woont. In het dorp worden allemaal vreemde verhalen over haar verteld. Lang geleden zijn haar man en zoon bij een ongeluk met een schip omgekomen. De mensen zeggen dat ze niet helemaal goed is. Het geroep maakt haar bang. Maar een oude vrouw in nood kan je toch moeilijk laten roepen. Het meisje rent het duin af in de richting van de gebogen gestalte. Dichtbij gekomen ziet ze hoe de oude vrouw een zeemeeuw in haar armen heeft. Het is een grote grijze vogel die onder het teer zit en zich nauwelijks meer kan bewegen door de troep aan zijn vleugels.

De vrouw wijst naar een mandje dat bij haar voeten staat. Daarin zitten poetsdoeken en een flesje benzine. Even later zijn de vrouw en het meisje zonder iets te zeggen druk bezig om de meeuw schoon te maken. Het is niet eenvoudig om de zwarte troep los te krijgen, maar langzaam maar zeker vorderen ze. Na bijna een uur klappert de vogel met zijn vleugels en fladdert omhoog. Na een korte aarzeling slaat hij zijn vleugels echt uit en vliegt. Hij cirkelt een rondje boven de vrouwen en verdwijnt dan in de richting van het noorden. De oude vrouw mompelt: ‘Zo is het goed. Vogels moeten hun vleugels uitslaan en vliegen.’

Ze vertelt het meisje vervolgens over haar leven. Over al die keren dat ze afscheid heeft moeten nemen van huizen, van plekken. ‘En elke keer als ik afscheid neem’, zegt ze, ‘ga ik rijker verder. Want ik draag de herinnering aan al die plekken en huizen en mensen in mij mee.’ Het meisje is al haar angst voor de vrouw vergeten. Ze luistert naar de verhalen van heel vroeger, verhalen over ontmoetingen en afscheid, over dood en leven. Pas als het bijna donker is, gaat het meisje terug naar haar duintop. Voor ze haar fiets pakt om terug naar huis te gaan, kijkt ze nog een keer over de zee. Het schip is achter de horizon verdwenen. Links in de verte ziet ze op het strand de oude vrouw. Boven haar hoofd krijsen zeemeeuwen. Ze kijkt of haar meeuw erbij is. Ze weet dat - als ze morgen het dorp verlaat en op weg gaat naar haar nieuwe woonplaats - ze deze plek met zich mee zal nemen. Als ze bang is voor al het nieuwe, de eerste weken op de nieuwe school en in het nieuwe huis, zal ze denken aan de duintop. Die gedachte zal haar de kracht geven om nieuwe vrienden te maken. Het zal haar zelfvertrouwen geven om al die nieuwe dingen te doen, die haar nu nog heel eng lijken. Ze pakt haar fiets en rijdt, voor de laatste keer, over het duinpad naar huis.

 

In een schoolklas zou je met dit verhaal als volgt kunnen werken ( uit Verhalen verbinden):

 

·         Stel je voor, dat het meisje uit het verhaal ‘De duintop’ vijf jaar later terugkeert naar deze plek. Hoe kijkt ze nu terug op de bijzondere dag uit het verhaal? Hoe is de herinnering van die dag met haar meegegaan? Laat dit in stilte voorbereiden. Vraag de leerlingen drie tekeningen te maken (story-board) en laat ze het verhaal van deze tekeningen delen met elkaar.

·         Laat uitwisselen wat belangrijk is om goed afscheid te kunnen nemen van een persoon of van een plek. Wat is er bijvoorbeeld goed om te doen als je ergens weggaat? Wat is goed om te doen bij een begrafenis? Geef de leerlingen de opdracht een collage te maken over dit onderwerp.

·         Laat leerlingen vertellen over een verhuizing die ze hebben meegemaakt. Wat zien ze voor zich als ze daaraan terugdenken? Hoe zag het oude huis eruit? Welk moment van de verhuizing is ze bijgebleven?

·         Vraag leerlingen het verhaal (of een fragment daaruit) te vertellen vanuit een ander perspectief, bijvoorbeeld dat van de oude vrouw of de meeuw.

 

Met volwassenen zou je dat weer anders doen.

 

Op 14 februari een hele dag rond verhalen en hoe je die in groepen kunt delen in Amersfoort. Kosten 70 euro.

Interesse? Laat weten via avdharst@verhalenonderweg.nl

en je krijgt meer informatie.

 

Verhalen verbinden!

 

dinsdag 11 november 2014

Verhalen van de stad


(Foto: Elise Schouman)

‘Ik droomde in de steden bij avond
in Parijs liep ik lang over boulevards
zocht francs op het asfalt
de bistro’s wenkten’


Remco Campert

Laat je eens meenemen naar steden dichtbij en steden in de verte. Ontdek hoe een stad tot een spiegel kan worden voor persoonlijke vragen en aanleiding tot zelfreflectie. Leer over jezelf, de ander en de wereld in beweging. Deze keer niet in een mooi natuurgebied, maar in stedelijke omgeving. Stel dat je het komend weekend eens een mooie stadswandeling zou gaan maken ….

De grote stad
Ga in gedachten eens terug te gaan naar een wandeling die je ooit in je leven maakte in een grote stad. Ik vermoed dat er nu allerlei wandelingen en allerlei steden in je herinnering komen. Kies er eens eentje uit en maak de herinnering sterker door terug te denken aan hoe het daar was. Wat zie je voor je? Hoe voelde je je daar op dat moment in die stad? Wie was er bij je of was je daar alleen onderweg? Dit beeld van die wandeling toen zou de basis kunnen zijn voor een verhaal dat je op zou kunnen schrijven of vertellen. Kijk eens wat het thema zou zijn van je verhaal: Geluk? Eenzaamheid? Verwondering? Armoede? Zoektocht? ……?

De stad in de buurt
Hoe zijn het zijn om deze week eens een langere wandeling in je eigen stad te maken of een stad in de buurt? Alain de Botton stelt in zijn boek De kunst van het reizenvast, dat verre reizen vaak afleiden van waar het echt om gaat. Je loopt ergens ver weg met een reisgids in de hand of achter een gids aan. Die laten je zien wat de moeite waard is. Er is al voor je bepaald wat interessant is en waarvan je zeker een foto moet maken. Hoe anders is het als je een wandeling maakt door een stad, waarbij je je voorneemt om je te laten verrassen. Loop met alle zintuigen open door de straten. Wat is er veel te horen en te zien en te ervaren. Je was hier wellicht al vaker, maar ziet vandaag pas voor het eerst een gevel die wat scheef staat, een lantarenpaal met een sierlijke vormgeving, een museum waar je vandaag voor het eerst naar binnen gaat. Zo kun je je oefenen om alert te lopen. Niet diep in gedachten op weg naar een winkel, je werk, het station. Diezelfde weg kun je ook tot een verrassingstocht maken. Je neemt een andere weg naar je werk; je stapt een halte eerder uit de tram en loopt verder; je laat de auto eens staan en wandelt naar het station. Je dag begint ineens een stuk aardiger dan in de file. Kortom, wandel en laat je verrassen. In een bos kan dat, maar het kan ook heel goed in een stad. Steden boeien.

‘ Geef mij de grauwe stedelijke wegen,
De in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen’’
J.C. Bloem
( Deze blog verscheen ook op de site van Inspirerend Leven)

donderdag 30 oktober 2014

Creativiteit rond het IJ


Negen  mensen die elkaar niet kennen, komen bij elkaar op perron 2 van Amsterdam CS, voor de Koninklijke Wachtkamer.  Ze komen af op een verrassingswandeling met de stad als spiegel. De deelnemers krijgen de uitnodiging om over het perron en door de stationshallen te dwalen als toeschouwer van het toneelstuk dat zich daar afspeelt. Duizenden figuranten hebben zich vanmorgen speciaal gekleed en geschminkt om hun rol hier te vervullen. De toeschouwers verwonderen zich over wat zich daar afspeelt  in de stationshal. Even later staan de deelnemers  op de pont naar de NDSM-werf. Wat is er veel te zien op het water, als je echt kijkt en het boottochtje met alle zintuigen open beleeft. Een deelnemer vertelt: ‘Normaal ben ik altijd ergens naar toe op weg. Ik kijk eigenlijk nooit echt om me heen, maar ben in gedachten verzonken. Wat bijzonder, als je echt om je heen gaat kijken. Ik werd er stil van’. Negen mensen dwalen over de oude scheepswerf. De stad is hier nog puur en niet aangeharkt. Een rode hijskraan steekt mooi af tegen de hemel; twee oude trams zijn gered van de sloop en staan hier zo maar, doelloos, mooi. De groep verzamelt onderweg beelden die inspireren en ieder maakt nu en dan een foto. De grote hal van de scheepswerf biedt spannende beelden. Net als vroeger is er nu veel creativiteit. Jonge kunstenaars werken er in de ateliers op de plek waar vroeger botenbouwers enorme schepen maakten en die hier van de werf lieten rollen. Bedrijvigheid van toen weer heel anders dan bedrijvigheid van individuele creatievelingen nu. De groep wandelt verder langs het IJ en vertelt elkaar het verhaal van de beelden die ze ieder verzameld hebben. Er ontstaat een nieuw verhaal. Verhalen van ieder individueel en ook een uniek groepsverhaal. Verhalen verbinden mensen, verhalen verbinden momenten in de tijd.


Wandelcoaching vindt meestal plaats in natuurgebieden en roepen op tot rust en bezinning. Hier aan het IJ ontstaat een nieuwe vorm van wandelcoaching, waarbij juist de stad, de bedrijvigheid en de hectiek spiegel voor de  ziel worden.
 

vrijdag 24 oktober 2014

Reis van de held in Friesland


LANGS ELF STEDEN
De afgelopen week wandelde ik van Lemmer naar Sloten, prachtig stadje aan het Slotermeer. Het is ook de week dat Jeen van der Berg overlijdt, legendarisch schaatser uit Friesland. Langs het Slotermeer gaan mijn gedachten terug naar die andere held van mijn jeugd. Het begon allemaal in 1963:
Het is 18 januari 1963 en in Friesland wordt de Elfstedentocht gereden. Ik ben 11 jaar; mijn ouders hebben nog geen televisie. Bij mijn opa en oma thuis zie ik hoe heroïsch de schaatstocht  is. Ik hoor hoe schaatsers met bevroren ledematen van het ijs worden gehaald en  hoe op het lange stuk naar Franeker rijders zwalkend over het ijs gaan, dwars tegen de noordwesterstorm in. ER zijn maar weinig beelden, maar de beelden die ik zie van Bartlehiem fascineren. Vooraan rijdt een man die reuzenkrachten heeft.. Helemaal alleen rijdt hij door de besneeuwde wereld die eruit ziet als de Noordpool. Iedereen is op grote achterstand gereden. Duizenden mensen verwelkomen hem op de Wielen in Leeuwarden. Even later wordt hij gehuldigd met een grote lauwerkrans om. Ik lig wakker die nacht en stel me voor hoe het zou zijn om zo’n superheld te zijn en de meest zware elementen te trotseren. Die nacht besluit ik, dat ik ooit de Elfstedentocht zal rijden. In mijn droom win ik hem die nacht zelfs. De volgende dag oefen ik op het slootje achter ons huis en blijf dat later doen op de kunstijsbaan. Ik moet 22 jaar wachten. Op 21 februari 1985 rijd ik de Elfstedentocht. Een geweldige dag. Friesland in feeststemming en wij, rijders, gesteund door het enthousiasme. Ik doe er 13 uur over en kom tegen  negen uur in de avond aan op de Bonkevaart in Leeuwarden. Zonder de held van mijn jeugd Reinier Paping was ik daar niet bij geweest.

 


 

woensdag 15 oktober 2014

Samen werkt het


Samen werkt het

Voor een wandelcoach was het een aardige vraag die ik kort geleden uit een school kreeg. Met een team van mensen uit het speciaal onderwijs wandelde ik vervolgens een dag in een bijzonder natuurgebied. Vraag van de directie was hoe de docenten  goed in hun energie blijven gedurende het schooljaar; er was nogal wat burn-out en vermoeidheid het afgelopen jaar. Kunt u iets doen rond ‘Gezondheid en plezier in werk’ luidde letterlijk de vraag. De directie zelf had zich daar al goed op beraden en een aantal goed stappen gezet. Qua leiderschap vond ik dat ze het behoorlijk goed deden en ook naar hun eigen rol keken. Het team had ja gezegd tegen een dag in beweging. In de ochtend  werkte ik in een zaal van een boswachterijgebouw. We verkenden gedeelde en verschillende waarden, taakopvatting, verwachtingen ten opzichte van elkaar en directie. Steeds stukjes theorie van mij binnen en oefeningen al wandelend buiten. We hadden het geluk, dat het die dag zeer aangenaam herfstweer was. Al gauw bleek dat er in het dagelijks schoolleven weinig tijd was om met elkaar over andere zaken te spreken dan directe organisatorische klussen. Sommigen kwamen tijdens pauzes niet eens in de docentenkamer, omdat er ook dan veel te doen was: gesprekken met leerlingen, bellen van ouders, lessen  voorbereiden. Er kwam al veel aan de orde die ochtend: werkplezier, lastige en prettige klussen, samenwerking, gesprekken met leerlingen en met ouders en hoe je dat effectief doet.

Bronnen van inspiratie:

De wandelgesprekken rond de boswachterijgebouwen zijn intensief die ochtend. Tussen de middag is er een heerlijke biologische maaltijd met pompoensoep en hartige taarten. Beetje aardige en gezonde lunch is niet onbelangrijk. Dan gaan we op pad voor een langere middagwandeling. Ik werk met hen rond de 5 bronnen van inspiratie. Bij elke bron heb ik een werkvorm in beweging. Bij mijn voorbereiding zag ik dat we langs een beeldentuin zouden komen. Hier verkennen we vandaag de creatieve bron. Hoe kun je creatief zijn binnen je werk en hoe erbuiten? De beeldentuin biedt veel aanknopingspunten voor mooie gesprekken over creatieve werkvormen, over pianospelen, over zelf een racefiets bouwen. In een cirkel staande worden voornemens uitgewisseld. Zo lopen we langs de cognitieve bron : wat ik graag wil leren? ‘Spaans spreken’’ zegt iemand en een ander weet een goede cursus in de buurt. De emotionele bron: hoeveel tijd neem ik voor echt contact hebben met vrienden, collega’s, partner. De fysieke bron: ‘’eigenlijk’ zou ik vaker een wandeling zoals nu willen maken’ zegt een lerares en schiet in de lach, ‘laat ik het maar gaan doen’. En de spirituele bron, hoe geef ik ook met mijn werk zin aan mijn leven:  Ik kijk achterom en zie collega’s intensief in gesprek rond belangrijke levensthema’s. Het geeft mij de tijd om eens rustig na te denken hoe we de dag straks op die mooie plek op het heideveld zullen afronden.

Twee weken later belt de directeur van de school op. Of ik begin januari een vervolgdag wil doen, ook graag buiten en wandelend, want die wens had hij van zijn team veelvuldig gehoord. Ik vraag hem om dan voor een flink pak sneeuw te zorgen. Hij zegt dat toe. Begin januari wandel ik verder met die mooie groep mensen. Nu al zin en weer eens goed nadenken  over een rode draad. ‘Grenzen’ bedenk ik meteen is het belangrijkste thema in dit enthousiaste, idealistische  en behoorlijke grenzeloze team. Misschien met een bus naar de Duitse grens en dan wat grensoverschrijdende oefeningen doen. Wie weet…

 Een vergelijkbare vraag kreeg ik kort erna uit Duisburg in Duitsland en op 6 november ga ik daar met een groep op stap; mensen zijn zaaltjes met power-points behoorlijk zat, merk ik. Beweging , natuur, verrassing, frisse lucht samen met collega’s doet goed. Zo toont ook recent wetenschappelijk onderzoek van Agnes van den Berg van Universiteit Groningen aan. Is het ook nog mooi wetenschappelijk onderbouwd wat ik doe. Dat loopt nog lekkerder.

 
 
 

vrijdag 10 oktober 2014

Klaarheid

Kunst

Wat we willen
Momenten van helderheid
Of beter nog van grote klaarheid

Schaars zijn de momenten
en ook nog goed verborgen
Zoeken heeft dus nauwelijks zin
Maar vinden wel

De kunst is zo te leven
dat het je overkomt

Die klaarheid af en toe

( Martin Bril: Verzameld werk: Gedichten)


Ja, die momenten. Ze overkomen je. In mijn ervaring bijna nooit in een gebouw of in een winkelstraat. De kans is groter op het strand of op een paadje door de weilanden op een herfstochtend. Je kunt er beter niet naar op zoek gaan, die momenten, maar wel maak je de kans groter door naar buiten te gaan. Gewoon in de buurt, na je werk. Of op zaterdagmorgen vroeg op een bospad in de buurt. Leef zo, dat het je overkomt, die klaarheid af en toe.

Of je leest een gedicht en een woord raakt je, een zin. Ineens is er die helderheid. De kunst is zo te leven, dat het je overkomt, die klaarheid af en toe.

Leusden, 10 oktober 2014

Ontmoetingen met reisgenoten



 

Verhalen verbinden mensen

Verhalen verbinden momenten in de tijd

Verhalen verbinden de binnenwereld met de buitenwereld

Onderweg tussen Pamplona  en Puenta  la Reina  kom ik Duitser Manfred uit het Ruhrgebied tegen. We wandelen een stukje samen op en vertellen elkaar over onze tocht. Een dag later eten we  op een pleintje in Estella. Zijn verhaal raakt me, wat een bijzondere man. Zo gaat het steeds weer onderweg. Je deelt verhalen met anderen, mensen van over de hele wereld. Eerst een tijdje over de letterlijke weg, het onderdak van gister, het doel van vandaag, het weer van morgen.  Al gauw vertellen mensen ook  over hun  levensweg. Dan gaat het  niet meer over wat voor baan je hebt of in wat voor huis je woont. Het gaat over verdriet om naasten, over angst voor ontslag, over vreugde om een behaalde mijlpaal.  In elk verhaal zit emotie en diepgang.  Ik heb Manfred  vier dagen gezien en het heeft me verrijkt voor het leven. Hij is niet de enige die ik zo intensief ontmoet. Ik ga, net als in het echte leven, een weg van steeds weer ontmoeting en afscheid. Verhalen verbinden mensen.

Na mijn aankomst in Finistera en de thuisreis heb ik voortdurend beelden in mijn hoofd van de weg. Die beelden zijn verbonden met herinneringen aan ontmoetingen,  herbergen, kathedralen en kloosters. Door die te herbeleven,  maak ik weer contact met mensen en plekken in het verleden. Ik vertelde vandaag het verhaal over de ontmoeting met  Manfred  aan een medewandelaar op een klompenpad in de buurt en de wandeling over de dijk vanmorgen  was ineens verbonden met Pamplona . Door het verhaal maakte ik verbinding met toen. Zo kan ik ook vooruitblikken op een doel in de toekomst: mijn droom om  Assisi binnen te lopen. Met dat verhaal over de droom verbind ik een klompenpad vandaag  met de tocht naar Assisi en Franciscus, wie weet ooit. Als mensen momenten van hun levensweg in samenhang vertellen, ontstaat er een doorlopende levenslijn.  Al die punten vormen je unieke  weg. Verhalen verbinden momenten in de tijd.

Om over je tocht te kunnen verhalen, hoef je geen groot verteller te zijn. Soms zoek je moeizaam naar woorden. Wel  heb je de bereidheid nodig om contact te maken met jezelf, je verhaal en je toehoorders. De aankomst in een herberg en de ontmoeting met een Duitser met wie ik soep eet, vormen op zich nog geen verhaal. Dat wordt het pas, als ik me opnieuw realiseer wat het me deed , toen Manfred me vertelde over zijn verdriet over het ontslag en hoe hij het roer dapper omgooit. Ik voel mijn bewondering voor zijn lef. Het ontroert me. Dan pas zullen toehoorders er iets van zichzelf in herkennen. Zij zullen beelden zien en herinneringen hebben aan hun eigen reis, aan eigen levensthema’s en emoties onderweg.  Zo maken mensen de verbinding  met zichzelf, met anderen en de weg.  Verhalen verbinden de binnenwereld met de buitenwereld.

Wie pelgrimeert komt met een rugzak vol verhalen thuis.

Weg naar de verte


De  Oproep

‘Ik sta in de kleine reisboekhandel, pak bij toeval een boekje over een pelgrimspad naar de verte en weet in een flits dat ik deze weg zal gaan. Met het boekje in de hand loop ik naar buiten, me realiserend dat het nogal wat betekent, dat waar ik zojuist toe opgeroepen ben.’

Zo begint mijn reisverhaal, met een oproep om de tocht te gaan maken. Zo beginnen verhalen vaak: De held krijgt een oproep, gaat op reis, maakt bondgenoten, verslaat draken en bereikt zijn doel/zijn thuis. Zo ging dat bij Homerus al, in veel sprookjes en mythen, in reisverhalen, romans en in pelgrimsverhalen. Er is geen heldentocht zonder dat er een oproep is geweest. Parcival wordt door zijn moeder Herzeloyde op een veilige afgelegen plek grootgebracht, uit angst dat hij ridder zal worden. Hij leeft in volkomen onschuld. Op een dag komen vijf ridders in prachtige uitdossing op hun paarden voorbij. Parcival is zeer onder de indruk, rent naar zijn moeder. Die weet direct, dat haar grootste angst waarheid wordt. Niets zal hem kunnen weerhouden om als ridder de reis van de held te gaan maken. In verhalen van pelgrims hoor je vaak, dat er een oproep van buiten komt die appelleert aan een diep verlangen van binnen. Het leven ging lange tijd zijn gangetje en dan is er een crisis in je persoonlijk leven, ziekte, ontslag, burn-out. Of er komt een volgende levensfase aan, pensioen of einde van de studietijd. Op zo’n moment staan mensen meer open voor een oproep. Je ziet  een programma over een pelgrimsweg,  je hoort een verhaal of herinnert je een gesprek en je weet ineens heel zeker: die tocht ga ik maken. De oproep van buiten raakt aan een verlangen van binnen. Je kunt  de stem negeren en overgaan tot de orde van de dag of … je kunt op reis gaan.

‘Terwijl ik de boekhandel uitloop, zijn er honderd redenen om  het boekje weer weg te leggen en de impuls te vergeten. Toch weet ik zeker, dat dit serieus is. Ik zit in een fase van kinderen net de deur uit, in werk te rustig vaarwater, op zoek naar nieuwe zin. Ik weet zeker, dat als ik deze oproep negeer, dit uiteindelijk ten koste van mijn ziel zal gaan. Ik drink een koffie in een zaakje naast de boekhandel en ben  al routes aan het bekijken; er is al geen weg terug meer.’

De oproep en dan ja zeggen. Dag Hammerskjöld, secretaris-generaal van de VN verwoordde het ooit zo: Ik weet niet wie - of wat - de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand - of iets … Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, ‘niet om te zien, ‘zich niet te bekommeren om de dag van morgen’. Dan begint de voorbereiding voor de reis en maak je je gereed voor het onbekende, vol vertrouwen.

Kader:

Wandel je wijk:

Maak een wandeling door een park of bos in je buurt en neem een vraag mee voor onderweg:

- Wat was voor jou een oproep om op reis te gaan?

- Aan welk verlangen appelleerde de oproep?

- Wat maakte dat je er op dat moment open voor stond?

-Welke hindernissen heb je nog (of had je toen) om de tocht te aanvaarden?

-Als je ooit al aankwam, is er al ruimte voor een nieuwe oproep.