Van een collega in Duitsland kreeg ik het boek Die Erfindung des Lebens, geschreven
door Hanns-Josef Ortheil. Helaas is er nog geen Nederlandse vertaling, maar die
gaat er vast komen. Vanaf de eerste bladzijde heeft het boek mij in de greep.
In deze autobiografische roman groeit hoofdpersoon Johannes op kort na de
oorlog. Na tragische gebeurtenissen in
die oorlog is de moeder opgehouden met spreken en uit loyaliteit met haar
besluit de zoon van jongs af aan ook te zwijgen. Tot zijn zevende jaar heeft de
zoon niets gezegd. Dan neemt de vader de jongen mee de stad
uit en tevens uit de ongezonde symbiose met de moeder. Op lange wandelingen door de
natuur leert de vader de jongen spreken. Door met aandacht alles te benoemen wat
ze zien in de natuur, leert hij de jongen het systeem van de taal kennen. Eerst
schrijvend in een schrift en pas dan ook mondeling. Hij groeit al wandelend toe
naar het ontroerende moment dat hij zijn eerste zin zegt. Daarna kan de jongen
zijn moeder ook weer ontmoeten en vrij tegenover haar staan. HIj heeft het vermogen van de taal ontdekt, dankzij het vertrouwen en de toewijding van zijn vader.
Wandelen op zoek naar
muziek
Deze geschiedenis van zijn jeugd schrijft de schrijver op
tijdens een verblijf in de wijk Trastevere in Rome. Hij geeft dan pianolessen
aan zijn Italiaanse buurmeisje van 12; op de moeder van het meisje is hij
- zij het nog onuitgesproken- duidelijk verliefd. Het meisje is heel muzikaal, een wonderkind
wellicht zelfs, maar mist na heel veel
oefenen en diverse leraren plezier in piano spelen. De schrijver/musicus overweegt
hoe hij haar plezier in muziek kan laten beleven en haalt haar weg van haar
pianokruk en maakt wandelingen door Rome met haar. Hij herinnert zich hoe zijn
vader hem ooit plezier in taal en in spreken bijbracht:
‘Marietta, zei ik,
laat ons muziek verzamelen en wel overal waar we haar tegenkomen. En dan gingen
we op pad, namen een notenschrift mee, luisterden overal zorgvuldig en schreven
in noten op wat we hoorden en wat Marietta beviel. De melodie van een liedje,
het ritme van een slagwerk, het geluid van een dans, de klank van een klok- dat allemaal verzamelde ik en schreef het op
in ons schrift en dan noteerden we erbij wanneer en waar we deze flard van
muziek gehoord hadden ( Blz 423, vertaling Aat).
De volgende stap is, dat de schrijver, het meisje en haar
moeder naar concerten gaan, niet alleen klassieke, maar het meisje leert ook de
tango kennen en de fado en siciliaanse treurmarsen en Latijns-amerikaanse
revolutionaire liederen en Russische kerkmuziek. Uit wat het meisje bevalt,
componeert de schrijver en musicus stukken voor piano en het meisje ontwikkelt
zich in hoog tempo als pianiste. Al wandelend door de stad, maakt zij zich
muziek eigen en ontwikkelt plezier in muziek. Het boek eindigt met een
openluchtconcert van haar in Trastevere
Die Erfindung des
Lebens is een prachtige roman
over een hechte familie, over het
verwerven van taal, over muziek, over wandelingen door de natuur en door de
stad Rome. Het is vooral een boek over leren in beweging, in de natuur en in de
eeuwige stad.
Aat, 15 januari 2015