Zal dit voor altijd in je hart worden
bewaard.
Als je hun huilen hebt gehoord
Zal dit voor altijd in je ziel zijn
gegrift
( Uit: De kinderen van de nacht, over wolven en mensen. Dik
van der Meulen)
Het is een belangrijke gebeurtenis voor me. Toch duurt het
bijna een half jaar voor ik er nu in oktober de woorden voor kan vinden. Ik
wandelde dit jaar in begin mei van Verona via Bologna naar Florence op mijn weg
naar Rome. Eerst is er de Povlakte, daarna gaat het bij Sasso Marconi,
kort na Bologna, steil omhoog de Apennijnen in. Ik overnacht op
een boerderij in de bergen en de vriendelijke boerin van de Agriturismo geeft
me een fles water en brood met kaas mee voor onderweg. Ze zegt me op te passen,
want ik zal zeven uur lang geen huis en geen dorp zien. Ik ga op pad, het is
een mooie lentedag. Hoog in de bergen op
een stenig pad, kom ik om de hoek van een rots en sta oog in oog met twee
wolven. Nou oog in oog, er zit honderd meter tussen en zij kijken mij niet aan,
ik hen wel. Ze reageren niet; hebben ze
me nog niet geroken. Ik kijk: hoog op de poten, spitse bek met een witte vlek.
Dit zijn echt geen wilde honden, dit zijn twee wolven. Ze hebben me nog steeds
niet in de gaten en snuffelen wat op de grond. Ga ik een stok pakken? Ik zal
kansloos zijn in het gevecht. Ren ik weg, ook kansloos, want dan komen ze vast
achter me aan. Ik doe niets en verstijf en er zijn alleen maar verhalen en
liedjes: Roodkapje, Zeven geitjes, Franciscus bij Gubbio, Romulus en Remus, Dodenrit
van Drs P, “moet Sonja het maar wezen..”. Raar, ik ben in gevaar en er is een volkomen
rust en er zijn sprookjes, liedjes, verhalen. Alleen maar dat. Het duurt vijf,
tien minuten of staat de tijd stil? Dan zie ik hoe de wolven hun snuit in de
lucht steken; ze hebben me vast geroken. Ze kijken even mijn kant op en lopen
dan weg tussen de rotsen en verdwijnen
langzaam met een lenige en soepele gang uit het zicht. Vier uur later bereik ik
een bergdorp. “Een dubbele espresso”, bestel ik bij de herbergier. “Zitten er wolven in dit gebied
van de Apennnijnen?” vraag ik. “Ja”, zegt hij, “maar ze zijn schuw en bang voor
mensen. Ze verstoppen zich meestal hoog in de rotsen, onzichtbaar voor mensen,
maar heel soms worden ze gezien”. Hij kijkt bijna jaloers, als ik vertel dat ik
er vanmorgen twee zag. Ik overnacht in het dorp en ik vervolg dan mijn weg
richting Florence, Gubbio, Rome. Ik
stond tegenover twee wolven en op dat moment was er volkomen rust en waren er
verhalen, sprookjes, liedjes. Ik ga mijn weg erna vol vertrouwen. Als je oog in
oog met wolven hebt gestaan, wat kan je dan nog gebeuren?
Nawoord: Ik
vertelde de afgelopen weken dit verhaal van mijn ontmoeting met wolven op kleine
podia in de regio Utrecht. Het verhaal groeit intussen en verbindt zich met
oerverhalen over wolven uit diverse tijdperken. Dit weekend las ik het boek De
kinderen van de nacht, over wolven en mensen
door Dik van der Meulen. Meer hierover en
over wolvenverhalen later.
Aat, oktober 2016