vrijdag 10 oktober 2014

Weg naar de verte


De  Oproep

‘Ik sta in de kleine reisboekhandel, pak bij toeval een boekje over een pelgrimspad naar de verte en weet in een flits dat ik deze weg zal gaan. Met het boekje in de hand loop ik naar buiten, me realiserend dat het nogal wat betekent, dat waar ik zojuist toe opgeroepen ben.’

Zo begint mijn reisverhaal, met een oproep om de tocht te gaan maken. Zo beginnen verhalen vaak: De held krijgt een oproep, gaat op reis, maakt bondgenoten, verslaat draken en bereikt zijn doel/zijn thuis. Zo ging dat bij Homerus al, in veel sprookjes en mythen, in reisverhalen, romans en in pelgrimsverhalen. Er is geen heldentocht zonder dat er een oproep is geweest. Parcival wordt door zijn moeder Herzeloyde op een veilige afgelegen plek grootgebracht, uit angst dat hij ridder zal worden. Hij leeft in volkomen onschuld. Op een dag komen vijf ridders in prachtige uitdossing op hun paarden voorbij. Parcival is zeer onder de indruk, rent naar zijn moeder. Die weet direct, dat haar grootste angst waarheid wordt. Niets zal hem kunnen weerhouden om als ridder de reis van de held te gaan maken. In verhalen van pelgrims hoor je vaak, dat er een oproep van buiten komt die appelleert aan een diep verlangen van binnen. Het leven ging lange tijd zijn gangetje en dan is er een crisis in je persoonlijk leven, ziekte, ontslag, burn-out. Of er komt een volgende levensfase aan, pensioen of einde van de studietijd. Op zo’n moment staan mensen meer open voor een oproep. Je ziet  een programma over een pelgrimsweg,  je hoort een verhaal of herinnert je een gesprek en je weet ineens heel zeker: die tocht ga ik maken. De oproep van buiten raakt aan een verlangen van binnen. Je kunt  de stem negeren en overgaan tot de orde van de dag of … je kunt op reis gaan.

‘Terwijl ik de boekhandel uitloop, zijn er honderd redenen om  het boekje weer weg te leggen en de impuls te vergeten. Toch weet ik zeker, dat dit serieus is. Ik zit in een fase van kinderen net de deur uit, in werk te rustig vaarwater, op zoek naar nieuwe zin. Ik weet zeker, dat als ik deze oproep negeer, dit uiteindelijk ten koste van mijn ziel zal gaan. Ik drink een koffie in een zaakje naast de boekhandel en ben  al routes aan het bekijken; er is al geen weg terug meer.’

De oproep en dan ja zeggen. Dag Hammerskjöld, secretaris-generaal van de VN verwoordde het ooit zo: Ik weet niet wie - of wat - de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand - of iets … Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, ‘niet om te zien, ‘zich niet te bekommeren om de dag van morgen’. Dan begint de voorbereiding voor de reis en maak je je gereed voor het onbekende, vol vertrouwen.

Kader:

Wandel je wijk:

Maak een wandeling door een park of bos in je buurt en neem een vraag mee voor onderweg:

- Wat was voor jou een oproep om op reis te gaan?

- Aan welk verlangen appelleerde de oproep?

- Wat maakte dat je er op dat moment open voor stond?

-Welke hindernissen heb je nog (of had je toen) om de tocht te aanvaarden?

-Als je ooit al aankwam, is er al ruimte voor een nieuwe oproep.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten