De
Oproep
‘Ik sta in de
kleine reisboekhandel, pak bij toeval een boekje over een pelgrimspad naar de
verte en weet in een flits dat ik deze weg zal gaan. Met het boekje in de hand
loop ik naar buiten, me realiserend dat het nogal wat betekent, dat waar ik
zojuist toe opgeroepen ben.’
Zo begint mijn reisverhaal, met een oproep om de
tocht te gaan maken. Zo beginnen verhalen vaak: De held krijgt een oproep, gaat
op reis, maakt bondgenoten, verslaat draken en bereikt zijn doel/zijn thuis. Zo
ging dat bij Homerus al, in veel sprookjes en mythen, in reisverhalen, romans
en in pelgrimsverhalen. Er is geen heldentocht zonder dat er een oproep is
geweest. Parcival wordt door zijn moeder Herzeloyde op een veilige afgelegen
plek grootgebracht, uit angst dat hij ridder zal worden. Hij leeft in volkomen
onschuld. Op een dag komen vijf ridders in prachtige uitdossing op hun paarden
voorbij. Parcival is zeer onder de indruk, rent naar zijn moeder. Die weet
direct, dat haar grootste angst waarheid wordt. Niets zal hem kunnen weerhouden
om als ridder de reis van de held te gaan maken. In verhalen van pelgrims hoor
je vaak, dat er een oproep van buiten komt die appelleert aan een diep
verlangen van binnen. Het leven ging lange tijd zijn gangetje en dan is er een
crisis in je persoonlijk leven, ziekte, ontslag, burn-out. Of er komt een volgende
levensfase aan, pensioen of einde van de studietijd. Op zo’n moment staan
mensen meer open voor een oproep. Je ziet
een programma over een pelgrimsweg, je hoort een verhaal of herinnert je een
gesprek en je weet ineens heel zeker: die tocht ga ik maken. De oproep van
buiten raakt aan een verlangen van binnen. Je kunt de stem negeren en overgaan tot de orde van de
dag of … je kunt op reis gaan.
‘Terwijl ik de
boekhandel uitloop, zijn er honderd redenen om
het boekje weer weg te leggen en de impuls te vergeten. Toch weet ik
zeker, dat dit serieus is. Ik zit in een fase van kinderen net de deur uit, in
werk te rustig vaarwater, op zoek naar nieuwe zin. Ik weet zeker, dat als ik deze
oproep negeer, dit uiteindelijk ten koste van mijn ziel zal gaan. Ik drink een
koffie in een zaakje naast de boekhandel en ben al routes aan het bekijken; er is al geen weg
terug meer.’
De oproep en dan ja zeggen. Dag Hammerskjöld,
secretaris-generaal van de VN verwoordde het ooit zo: Ik weet niet wie - of wat - de vraag stelde. Ik weet niet wanneer
zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja
tegen iemand - of iets … Vanaf dat moment heb ik
geweten wat het wil zeggen, ‘niet om te zien, ‘zich niet te bekommeren om de
dag van morgen’. Dan begint de voorbereiding voor
de reis en maak je je gereed voor het onbekende, vol vertrouwen.
Kader:
Wandel je wijk:
Maak een wandeling door een park of bos in je buurt
en neem een vraag mee voor onderweg:
- Wat was voor jou een oproep om op reis te gaan?
- Aan welk verlangen appelleerde de oproep?
- Wat maakte dat je er op dat moment open voor
stond?
-Welke hindernissen heb je nog (of had je toen) om
de tocht te aanvaarden?
-Als je ooit al aankwam, is er al ruimte voor een
nieuwe oproep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten